Rolls-Royce Phantom: 100 jaar perfectie

In 2025 viert Rolls-Royce Motor Cars de honderdste verjaardag van de lancering van de eerste Phantom. Gedurende zijn lange geschiedenis is het Phantom-naamplaatje voorbehouden geweest aan het topmodel in het portfolio van het merk – het toppunt van uitmuntendheid.

“Honderd jaar geleden lanceerde Rolls-Royce de eerste auto met wat zou uitgroeien tot het meest tot de verbeelding sprekende en duurzame naambord in zijn geschiedenis: Phantom. Gedurende acht generaties is de fundamentele rol van de Phantom als Rolls-Royce’s topauto altijd dezelfde geweest: de meest schitterende, begerenswaardige en bovenal moeiteloze auto ter wereld zijn – het allerbeste van het beste. In veel opzichten is de geschiedenis van de Phantom de geschiedenis van Rolls-Royce: altijd meegaand met zijn tijd en met de behoeften en eisen van zijn klanten, de vluchtige trends overstijgend en de setting biedend voor de meest opmerkelijke uitvoeringen van ambacht en kunstzinnigheid, en dat alles met de resolute weigering om concessies te doen aan zijn fundamentele technische en ontwerpprincipes. We zijn er trots op dat we deze traditie van uitmuntendheid, elegantie en sereniteit de komende 100 jaar kunnen voortzetten.”

Chris Brownridge,
Algemeen directeur Rolls-Royce Motor Cars

In 2025 viert Rolls-Royce Motor Cars de honderdste verjaardag van de lancering van de eerste Phantom. Gedurende zijn lange geschiedenis is het Phantom-naamplaatje voorbehouden geweest aan het topmodel in het portfolio van het merk – het toppunt van uitmuntendheid.

Bij elke generatie, tot en met de achtste generatie die momenteel met de hand wordt gebouwd in het Home of Rolls-Royce op Goodwood, is er vooruitgang geboekt op het gebied van design, techniek, materialen en technologie. Vandaag de dag is de Phantom het ultieme blanco canvas voor maatwerkopdrachten, waar klanten hun meest uitgebreide, fantasierijke en persoonlijke visies tot leven kunnen brengen. Inspiratie voor maatwerk is overal te vinden en de schaal, elegantie, uitstraling en aanpasbaarheid van de Phantom zorgen ervoor dat hij kan zijn wat de eigenaar wil. Recente inspiratiebronnen zijn onder andere haute couture (Phantom Syntopia), beroemde films (Phantom Goldfinger), Chinese cultuur (Phantom Extended ‘Year of the Dragon’) en de eigen Spirit of Ecstasy mascotte van het merk (Phantom Scintilla).

Phantom heeft altijd hetzelfde fundamentele doel gehad: de meest schitterende, begerenswaardige en vooral moeiteloze auto ter wereld leveren – het allerbeste van het beste. Aan het begin van het jubileumjaar van de Phantom onthult Rolls-Royce het fascinerende verhaal achter zijn topproduct en hoe het die reputatie verdiende – en behield – gedurende een eeuw van voortdurende, vaak ingrijpende veranderingen.

Een nieuw begin

Rolls-Royce kreeg voor het eerst de bijnaam ‘de beste auto ter wereld’ met de 40/50 H.P., algemeen bekend als de Silver Ghost, die in 1906 op de markt kwam. De sleutel tot de legendarische reputatie was Henry Royce’s principe van constante verbetering van de onderliggende techniek, die hij bijna chassisgewijs doorvoerde.

In 1921 realiseerde Royce zich dat het ontwerp van de Silver Ghost het punt bereikte waarop geen verdere ontwikkelingen meer mogelijk waren zonder afbreuk te doen aan de soepelheid of betrouwbaarheid – beide inmiddels essentiële elementen van het karakter en de legende van Rolls-Royce. Daarom begon hij te werken aan een vervanger.

“Rolls-Royce Ltd kondigt aan dat zij, na langdurige tests, nu een nieuw 40/50 H.P. chassis kunnen demonstreren en bestellingen kunnen accepteren. De 40/50 H.P. chassis die tot nu toe door Rolls-Royce geproduceerd werden, zullen verkocht worden zoals voorheen… Het originele chassis van dit type was de beroemde Silver Ghost, en om verwarring te voorkomen zullen deze chassis bekend staan als het Silver Ghost model, terwijl het nieuwe chassis bekend zal staan als de New Phantom.”

Originele advertentie uit The Times Newspaper,
Zaterdag 2 mei 1925

Ondanks de bewoordingen die vandaag de dag nogal ouderwets en stijfjes lijken, schreef deze advertentie geschiedenis. Het was de eerste publieke erkenning door Rolls-Royce dat het uitgaande model officieel Silver Ghost zou gaan heten, in plaats van een bijnaam. Nog belangrijker, het was het eerste geregistreerde gebruik van de naam Phantom.

Het spel van de naam

Hoewel er geen specifiek documentair bewijs is, lijkt het veilig om aan te nemen dat de naam Phantom is bedacht door Claude Johnson, de energieke en altijd inventieve Commercial Managing Director van Rolls-Royce. Hij was het die inzag dat de naamgeving van de producten van het bedrijf als verkoopinstrument kon fungeren en het was zijn vruchtbare verbeelding die in 1907 de geïnspireerde bijnaam ‘Silver Ghost’ voor de anders zo prozaïsch getitelde 40/50 H.P. produceerde. Datzelfde jaar doopte hij een andere 40/50 H.P. ‘Green Phantom’, voordat hij in 1909 twee exemplaren het meer suggestieve ‘Silver Phantom’ gaf.

Johnson begreep duidelijk de kracht van namen als Phantom, Wraith en Ghost om de bovennatuurlijke rust en etherische gratie van de producten over te brengen; om precies dezelfde reden sierden ze in het moderne tijdperk allemaal Rolls-Royce auto’s. Hoe anders zou de geschiedenis zijn geweest als een van zijn fantasierijkere ontwerpen – The Dreadnought, The Cookie, Yellow Bird, The Elusive Pimpernel – was gebruikt.

De basis voor grootsheid

De advertentie in de Times verzekerde de lezers ook dat de New Phantom de “lieflijke rijeigenschappen zou behouden die altijd met Rolls-Royce producten worden geassocieerd”. In die tijd leverde Rolls-Royce alleen rollende chassis, terwijl de vorm, styling en benoeming van de auto zelf in handen waren van onafhankelijke carrosseriebouwers, die carrosserieën op maat maakten volgens de specificaties van de eigenaar. Rolls-Royce bood de New Phantom aan met een lange wielbasis, geschikt voor formele saloon- en limousineontwerpen, en met een kortere wielbasis, ideaal voor auto’s voor eigen rijders met een gesloten, open en ‘sportievere’ carrosserie.

Zowel toen als nu konden eigenaars dankzij de royale afmetingen van de Phantom bijna elk detail of luxe specificeren dat ze maar wensten. Sommige klanten vroegen om verborgen schrijftafels of draaibare bijzetstoelen in hun limousines met lange wielbasis, terwijl bekend is dat eigen rijders vroegen om kluizen, speciale ruimtes om golfclubs in op te bergen en zelfs, in een beroemd geval, een geheim vak om diamanten in te vervoeren.

Op 8 mei 1925 publiceerde het tijdschrift The Autocar zijn recensie van het nieuwe model. “Er zijn maar weinig bedrijven die zich bezighouden met de productie van auto’s die zo’n reputatie genieten als Rolls-Royce Ltd,” schreef het enthousiast. “De samengevoegde namen zijn bijna een begrip geworden voor luxe en elke romanschrijver die deze naam waardig is, geeft een personage een voorname uitstraling door hem of haar het bezit van een van de auto’s van de firma toe te schrijven.” Met de Phantom was Rolls-Royce er duidelijk in geslaagd om de kwaliteiten die de Silver Ghost had gevestigd en beroemd had gemaakt, niet alleen te behouden, maar zelfs verder uit te bouwen.

Voorwaarts en opwaarts

Hoewel ze ongetwijfeld verheugend waren, brachten dergelijke lovende woorden Henry Royce niet van de wijs. Het ontwerp van de oorspronkelijke New Phantom volgde dat van zijn voorganger Silver Ghost op de voet – zo nauw zelfs dat sommige moderne liefhebbers hem een ‘Super Ghost’ noemen. In de daaropvolgende vier jaar bleef Royce zijn ontwerp verfijnen totdat The Times in 1929 een nieuwe advertentie plaatste waarin de komst van Phantom II werd aangekondigd. De advertentie somde alle technische verbeteringen en opgewaardeerde onderdelen op die de aanduiding als geheel nieuw model rechtvaardigden.

Vive La Différence

Enigszins ironisch genoeg was de enige persoon die niet onder de indruk bleef Royce zelf, die erop stond dat zelfs de Phantom II met korte wielbasis irritant te groot was voor zijn persoonlijk gebruik. Daarom gaf hij zijn ontwerpteam de opdracht een compactere, sportieve Phantom II-variant te ontwikkelen waarmee hij door Frankrijk kon rijden naar zijn winterverblijf in Le Canadel aan de Côte d’Azur.

De ontwerpers produceerden plichtsgetrouw een dichte auto, 26EX – ‘EX’ stond voor ‘Experimental’ – op een aangepast kort Phantom II-chassis. Uit gegevens blijkt dat noch de verkoopafdeling van Rolls-Royce, noch de fabriek enthousiast waren over het concept; als het niet was bedoeld als persoonlijk vervoer van Royce, was het misschien wel helemaal niet gebouwd.

Een zeer succesvolle verkooptour op het Europese vasteland toonde aan dat er inderdaad veel vraag was naar een auto waarmee op hoge snelheid over lange afstanden over de gladde, rechte wegen van Europa kon worden gereden. Rolls-Royce voldeed met succes aan deze vraag met de nu zeer gewaardeerde Phantom II Continental – misschien wel de enige Phantom-variant van vóór Woodwood waarin gewicht, windweerstand en andere prestatiegerelateerde factoren evenveel aandacht kregen als het pure passagierscomfort.

Een nieuwe macht in opkomst

Tegen de tijd dat Royce in 1933 overleed, was het bedrijf zich er al maar al te bewust van dat klanten van luxe auto’s op zoek waren naar modellen die meer vermogen boden zonder aan comfort of uitmuntendheid in te boeten. Amerikaanse concurrenten zoals Cadillac, Lincoln en Packard reageerden met rechte acht-, V12- en zelfs V16-cilindermotoren, die de zescilinder-in-lijnmotoren met een groot vermogen, die Rolls-Royce zo lang zo goed hadden gediend, snel overvleugelden.

Gezien deze commerciële druk en de bewezen ervaring van het bedrijf in het ontwerpen en bouwen van vliegtuigmotoren, was het onvermijdelijk dat de volgende Phantom een V12 motor zou krijgen. Geheel volgens traditie werd de komst van de Phantom III in 1936 aangekondigd in The Times, waarin het publiek werd geïnformeerd dat “vele uitstekende kenmerken deze auto onderscheiden van zijn beroemde voorganger de Phantom II”.

De belangrijkste daarvan was de nieuwe motor, met 12 cilinders die “voor meer soepelheid, flexibiliteit, stilte en acceleratie zorgen” – allemaal belangrijke vereisten voor Rolls-Royce’s legendarische moeiteloze vooruitgang. De nieuwe V12-motor was ook compacter dan de oude rechte 6, waardoor een kortere motorkap en een groter passagierscompartiment mogelijk werden. Het belangrijkste was echter dat hij het hogere vermogen leverde dat de klanten eisten – 165 pk tegenover de 120 pk van de Phantom II, oplopend tot 180 pk in latere modellen.

Het comfort werd verder verbeterd met onafhankelijke voorwielophanging. “Dit is vooral merkbaar op de achterbank onder alle wegomstandigheden en wordt verder versterkt door de opmerkelijke wegligging en stabiliteit in bochten, zelfs bij hoge snelheden”, aldus de advertentie, terwijl het nieuwe chassisframe van de Phantom III bredere en comfortabelere achterbanken mogelijk maakte.

En het waren niet alleen de passagiers die hiervan profiteerden. Zoals de advertentie aangaf, maakte de Phantom III het leven ook voor eigen rijders en chauffeurs een stuk aangenamer: “Een wijziging in de positie van de versnellingshendels [gear lever]en remhendels zorgt voor een gemakkelijke instap in de bestuurdersstoel vanaf de zijkant… de besturing is lichter, heeft een groter stuurslot en de auto is gemakkelijker te manoeuvreren door de kortere wielbasis.”

De Phantom III was geschikt voor allerlei koetswerkstijlen en zowel voor gebruik door de eigenaar als door chauffeurs. En hoewel hij zijn Amerikaanse rivalen nooit kon verslaan op prijs, was Rolls-Royce’s reputatie zo groot dat hij de enige keuze bleef voor wie het grootst mogelijke comfort wilde ervaren en gezien wilde worden als de allerbeste.

Een veranderende wereld

De naam Phantom sierde al zo’n 14 jaar de allerbeste auto’s ter wereld toen in 1939 de oorlog uitbrak. Rolls-Royce stopte met de productie van auto’s en toen de vrede in 1945 terugkeerde, bevond het bedrijf zich in een heel andere wereld – maar wel een waarop het had geanticipeerd en zich had voorbereid.

Rolls-Royce had terecht voorzien dat het onder de naoorlogse bezuinigingen zijn auto’s minder complex zou moeten maken, gemakkelijker te onderhouden, veel minder duur om te produceren en in staat om gemeenschappelijke onderdelen te gebruiken. Tegelijkertijd was Rolls-Royce ervan overtuigd dat de kwaliteit niet achteruit zou gaan.

De oplossing was de Rationalised Range, die in 1946 debuteerde met de Silver Wraith. De nieuwe rechte zescilindermotor was een stap terug ten opzichte van de V12 motor van Phantom III, maar wel relevant in deze moeilijke tijden. Er leek in de moderne wereld geen plaats meer te zijn voor de Phantom.

Een koninklijke interventie

Het Phantom-verhaal had hier kunnen eindigen, ware het niet dat er twee toevallige gebeurtenissen plaatsvonden.

Als onderdeel van het lopende ontwikkelingsproces voor de Rationalised Range produceerden ingenieurs vier experimentele EX auto’s op een 229,5-inch chassis met een rechte-8 motor. Een daarvan, uitgerust met een Park Ward & Co. limousinecarrosserie, kreeg officieel de naam Silver Phantom (en officieus de naam Big Bertha). Een kleinere, lichtere berlineversie, bekend als de Scalded Cat, volgde.

Tegelijkertijd was het koninklijk huis op zoek naar vervanging van het verouderende wagenpark van Daimlers – het merk dat al sinds de uitvinding van de auto de voorkeur genoot – maar was niet tevreden met het aanbod.

In 1950 werd Rolls-Royce gevraagd om een formele limousine te leveren voor Koninklijke taken. Het bedrijf was er al lang op gebrand Daimler de loef af te steken in de Royal Mews en produceerde graag een ‘one-off’ limousine met een recht-8 lang chassis en een koetswerk van H.J. Mulliner. Tijdens de productie kreeg de auto de codenaam Maharajah en onder die naam is hij nog steeds in gebruik bij het Royal Mews.

Toen andere royalty’s en staatshoofden om soortgelijke auto’s vroegen, voldeed Rolls-Royce daar graag aan. Het bedrijf besloot dat het passend zou zijn om voor dergelijke prestigieuze auto’s de naam Phantom nieuw leven in te blazen. In de daaropvolgende zeven jaar produceerde het merk slechts 18 exemplaren van de Phantom IV, waaronder een tweede auto voor de Royal Mews, een landaulette met de naam Jubilee, geleverd in 1954.

De laatste hoera

De topervaring van Rolls-Royce werd weer wat breder beschikbaar in 1959 met de lancering van de Phantom V – een prachtige limousine voorzien van koetswerk van zowel de eigen koetswerkbouwer van het merk, Park Ward & Co., als van andere onafhankelijke bedrijven, waaronder James Young Ltd en H.J. Mulliner & Co. (Rolls-Royce zou deze laatste later overnemen en fuseren met hun eigen koetswerkbouwer tot Mulliner Park Ward). Twee auto’s, bekend als Canberra I en Canberra II, werden gebouwd voor Koninklijke dienst, met doorzichtige perspex koepels boven de achtercompartimenten en verborgen verlichting om de inzittenden beter te kunnen zien bij formele gelegenheden.

Na 13 jaar en 832 exemplaren had de Phantom V genoeg technische verbeteringen gekregen om Phantom VI te worden genoemd. Net als bij al zijn voorgangers stond ook bij deze nieuwe versie comfort voorop, met aparte airconditioningsystemen voor het voor- en achtercompartiment. De meeste van de 374 exemplaren waren limousines met koetswerk van de eigen Mulliner Park Ward Ltd. of James Young Ltd.: de laatste Phantom VI, een landaulette, werd in 1993 geleverd aan de Sultan van Brunei.

De Phantom VI was het laatste body-on-chassis model dat Rolls-Royce ooit produceerde en de stopzetting ervan maakte een einde aan de traditie van carrosseriebouw, totdat die in 2017 op Goodwood nieuw leven werd ingeblazen met de ‘Sweptail’.

Phantom herboren

Toen het merk opnieuw werd gelanceerd in het nieuwe Home of Rolls-Royce op Goodwood, kwam een model van het ‘Phantom-type’ al snel naar voren als de natuurlijke en voor de hand liggende keuze voor de eerste auto. Het designconcept, waarvoor de legendarische Rolls-Royce ontwerper John Blatchley werd geraadpleegd en dat hij goedkeurde, bevatte kenmerkende elementen die waren overgenomen van eerdere generaties. Deze omvatten een lange wielbasis met de voorwielen ver naar voren en een minimale overhang van de carrosserie, een lange motorkap bestaande uit een massief stuk metaal langs de zijkant en een oplopende zwaai van de deurrand naar de voorste voorruitstijlen.

Ian Cameron, de eerste Design Director van Rolls-Royce Motor Cars in het Goodwood-tijdperk, stelde een speciaal team samen om het interieurontwerp voor het langverwachte nieuwe model te creëren. Hun opdracht was om de sfeer van vroegere Phantoms en de traditionele hoogwaardige materialen van de carrosseriebouw – leder, hout, hoogpolig tapijt – op een geheel eigentijdse manier tot uitdrukking te brengen.

Om één minuut na middernacht, op 1 januari 2003, werd de eerste Phantom VII overgedragen aan zijn nieuwe eigenaar. In tegenstelling tot elke voorgaande Phantom werd hij volledig in eigen huis gebouwd door Rolls-Royce Motor Cars, met een spaceframecarrosserie naar één ontwerp in plaats van een carrosserie. In één belangrijk opzicht behield hij echter een link met zijn erfgoed, in die zin dat elke auto met de hand werd gebouwd door een team van bekwame vakmensen. Bovendien betekende het Bespoke-programma van het merk dat de Phantom in feite een blanco canvas was waarop klanten hun eigen visies en wensen konden realiseren.

De evolutie gaat verder

In de 13 jaar van zijn bestaan verstevigde de Phantom VII Rolls-Royce als ’s werelds meest vooraanstaande fabrikant van super-de-luxemotoren, en zijn eigen plaats als het topproduct van het merk. Maar net als hun voorgangers begrepen de ontwerpers en ingenieurs van Rolls-Royce dat perfectie een bewegend doel is: de Phantom was nooit ‘af’.

In 2017 presenteerde Rolls-Royce de Phantom VIII. Dit was de eerste Rolls-Royce die werd gebouwd op de Architecture of Luxury, een vooruitgang op het volledig aluminium spaceframe dat werd gebruikt op de Phantom VII, en die werd ontworpen als basis voor elke toekomstige auto die op Goodwood werd geproduceerd.

De Phantom VIII is speciaal ontworpen om het ultieme canvas te zijn voor maatwerkopdrachten. Daarom is dit het enige Rolls-Royce model met de Gallery, een ononderbroken stuk glas over de volledige breedte van het dashboard waarachter de klant een kunstwerk of ontwerp kan laten zien.

Deze unieke focus heeft ervoor gezorgd dat de Phantom het onderwerp is van enkele van de meest technisch ambitieuze en uitdagende maatwerkprojecten die ooit zijn uitgevoerd door de ontwerpers, technici en gespecialiseerde vakmensen van het merk. Opdrachten zoals Phantom Syntopia, Phantom Oribe, Phantom Koa en Phantom ‘Inspired by Cinque Terre’ bevatten allemaal kenmerken, materialen en technische innovaties die nog nooit eerder in een Rolls-Royce of andere auto zijn gezien. Elk model is een unieke eenmalige creatie die nooit zal worden herhaald, in navolging van de allereerste Phantoms die individueel met de hand werden gebouwd voor hun opdrachtgevers.

De essentie van Phantom

Al 100 jaar neemt de naam Phantom een unieke positie in binnen de productfamilie en het verhaal van Rolls-Royce. Hoewel de normen op het gebied van kwaliteit, techniek en design consistent zijn voor alle Rolls-Royce auto’s, is de Phantom altijd de meest grootse, indrukwekkende en vooral moeiteloze auto geweest die op dat moment door het merk in serie werd gebouwd.

Tijdens al zijn acht generaties heeft Phantom zich nooit laten compromitteren door bestaande technische orthodoxie, vluchtige trends of ontwikkelingskosten. Van Henry Royce’s originele New Phantom tot de Phantom VIII van vandaag, het essentiële doel achter Phantom is altijd hetzelfde gebleven: het bouwen van de auto die zowel de eigenaar-bestuurders als de passagiers de meest comfortabele, bevredigende ervaring biedt die op dat moment in de wereld beschikbaar is – het onbetwistbare hoogtepunt van luxe en uitmuntend autorijden.